Zwemvaardig 3
Uitvoeringseisen ZWEMVAARDIG 3
Gekleed in zwemkleding EN shirt/sweater met lange mouwen, lange broek en schoenen
1. Neem een aanloop en spring met een reddingssprong in het water en zwem zo snel
mogelijk naar een ‘drenkeling’ die op 10 meter van de kant ligt. Houd de ‘drenkeling’
boven water en breng hem/haar zo snel mogelijk naar de kant over een afstand van
minimaal 10 meter. Gebruik hiervoor 1 van de voorgeschreven vervoersgrepen.
2. Duik een pop op die op minimaal 2 meter diepte ligt. Vervoer vervolgens een medezwemmer als ‘drenkeling’ over een afstand van 50 meter naar de kant. Wissel tijdens
dit vervoer driemaal van vervoersgreep op de voorgeschreven manier.
Gekleed in zwemkleding
3. Spring van de kant en zwem direct 15 meter onder water op de buik.
4. Zwem 175 wisselslag: 25 meter vlinderslag, 50 meter rugcrawl, 50 meter schoolslag en
50 meter borstcrawl. Gebruik hierbij de voorgeschreven keerpunten.
5. Maak voor elk van de hiervoor genoemde slagen een ‘wedstrijdstart’, gevolgd door 2
à 3 zwemslagen.
6. Vang en werp vanuit het water een waterpolobal met één hand van en naar een medezwemmer, doe dit 5 keer. De medezwemmer bevindt zich op ongeveer 2 meter afstand.
7. Zwem 25 meter polocrawl met een bal.
8. Een polobal ligt op een afstand van 4 meter in het water. Zwem er met de polocrawl zo
snel mogelijk naartoe, neem de bal mee en probeer met één hand vanaf minimaal 3
meter een ‘doelpunt’ te scoren. Een medezwemmer bevindt zich ongelijkzijdig watertrappend voor het ‘doel’ en probeert de bal tegen te houden.